|
7 Ik klop op de deur van de steen.
"Ik ben het, doe open.
Ik zoek in jou geen eeuwig asiel.
Ik ben niet ongelukkig.
Ik ben niet dakloos.
Mijn wereld is een terugkeer waard.
Ik kom en ga met lege handen.
En als bewijs dat ik er werkelijk ben geweest,
heb ik niets anders in petto dan woorden
die niemand zal geloven."
8
|